Naar en voorbij Albuquerque

12 april 2018 - Prewitt, Verenigde Staten

Hoi lieve vriendjes en vriendinnetjes, familie en schoonfamilie, ik ben niet dood: ik had gewoon een tijdje geen internet! Ik klik nu op verzenden maar ik weet niet wanneer dit aankomt. Hieronder weer twee verslagjes...

10/4
Vandaag heb ik weer een stuk gereisd. De dag begon met tanken. Tanken gaat hier in dollars en gallons per mijl, maar omgekeerd komt het neer op ongeveer 58 cent per liter. Helemaal niks dus, blijkbaar hebben al die oorlogen van Amerika dan toch nog iets opgeleverd.

Ik heb vandaag iets meer dan 400 kilometer gereden. Omdat het hier een grote zandbak is, was er langs de weg niet veel te doen. Daarentegen wel veel te zien: het begon met dorre vlaktes met koeien. Daarna werd het nog meer woestijn dan ik me voor kon stellen. Er rolde zelfs een paar van die droge hooiballen/planten over de weg. Eenmaal Texas uit en New Mexico in begon de natuur echt te geven. Nou heb ik niet heel veel aardrijkskunde gehad dus vraag me niet hoe dit heeft kunnen ontstaan, maar New Mexico heeft echt een bizar landschap. Het zijn vooral grote droge vlaktes zonder enige begroeiing met elke vijf kilometer een enorme berg. Nouja berg, een groot rood gesteente dat omhoog schijnt te komen als een gigantische berg maar dan plotseling halverwege stopt met stijgen en een enorm stenen plateau volgt. Eigenlijk zoals de Ayers Rock in Australië, het verschil: die steen is een attractie terwijl er hier echt teveel zijn om ze een naam te geven. Nog zo'n natuurverschijnsel waar ik niks van snapte was the blue hole. Zoals de naam al zegt, een groot en diep blauw gat (water) midden in de woestijn. Het is iets van 30 meter diep, met kraakhelder met continue koud water wat naar boven komt en een riviertje voedt. The Blue hole lift in Santa ana, dat een beetje aanvoelde als de Costa Dorado van Amerika. Enige uitzondering: 25 graden en volop zon is hier blijkbaar niet genoeg om mensen te trekken dus overal lege vakantiehuisjes en zwembaden.
Mijn andere tussenstop was bij een dierentuin, te weten: the wild life west. Omdat ik in de vorige parken niet erg veel succes had met dieren spotten, ging ik het nu maar proberen bij opgesloten dieren. Het ging best redelijk voor mijn doen, in ongeveer de helft van de kooitjes kon ik wat vinden. Als de dieren echter besloten verstoppertje te spelen had ik geen zin om ze te zoeken. Het maakt die dieren namelijk toch niet uit of ze winnen of verliezen dus waarom zou ik de moeite doen om ze dan nog te zoeken ook. Dit park is een initiatief van kinderen en alle dieren zijn in gevangenschap genomen omdat ze het anders in de natuur niet zouden redden (vooral wezen of gewonden). Een leuk initiatief, maar daarom niet erg groot. Wel een mooie omgeving, dus ik heb een groot deel van de tijd naar het park zelf en de bergen eromheen gekeken.
Mede doordat de klok tijdens het rijden weer een extra uur achteruit ging (ik leef hier inmiddels acht uur eerder dan jullie) was ik redelijk op tijd bij mijn nieuwe camperplaats aangekomen. We zitten hier aan de voet van een grote berg die zowaar bedekt is met bomen, aan de andere kant van de berg is Albuquerque. Albuquerque ga ik morgen eens verkennen. Omdat ik dus op tijd aan was gekomen ging ik eens wandelen en de buurt verkennen. Blijkbaar wordt hier in de buurt van alles gefilmd en als ik het goed begrijp wonen hier wat filmsterren in de regio. Dit moet dan min of meer het Beverly hills van de rednecks zijn. Of dat zo is weet ik niet, er staan hier wel veel grote huizen op een berg, dus wat dat betreft klopt het. Men is hier ook weer mega op hun 'veiligheid', lekker typisch Amerikaans. Alle huizen hebben enorme hekken, met borden over private property en alle rechten etc. Het storende is dat in deze buurt genoeg waakhonden zijn om een paar asiels te vullen. Wat nog helemaal geen gek idee is. Je kan hier nog geen paar meter lopen of er vliegen weer honden tegen het dichtstbijzijnde hek aan om te blaffen, daarop reageren vervolgens alle honden uit de hele straat en is het weer tien minuten wachten tot ze rustig zijn.
Daarna even gepraat met mijn Canadese zelfverklaarde redneck Saskatchewan buurman en voordat ik wist zat ik met hem en zijn vrouw te barbecueen, daarna nog wat biertjes samen gedronken en toen was de dag weer om. Super aardig dat ik zomaar mee mocht doen en gezellige lui ook, dus geslaagde dag weer.

Tot morgen!

11/4
Toen ik de volgende dag wakker werd, waren mijn Canadese vrienden al weer vertrokken, ik moet het ze nageven die oudjes, ik ben er nog geen een tegengekomen die na half 9 nog vertrokken. Inpakken, aankleden, douchen, ontbijten, wakker worden: blijkbaar redden zij dat allemaal zo vroeg op de dag. Ik heb geen haast, dus ik ben vaak wat later, maar dat mag allemaal.

Omdat ik vandaag maar in totaal iets van 200 km wou rijden had ik de tijd om Albuquerque eens te verkennen. Ik reed de berg weer af en vervolgens de stad in. Ik was van plan met een van die toeristische gids/wandeltochten mee te doen want die schenen hier wel aardig goed te zijn. Ook was er een tocht waarbij men de filmlocaties en de camper van de serie Breaking Bad langs gingen. Helaas is hier de zondag blijkbaar op woensdag dus was dat er niet bij vandaag. Toen besloot ik maar m'n eigen wandeltocht te doen. Ik reed naar old town, parkeerde daar en ging het stadje verkennen. De binnenstad is echt heel leuk! Eindelijk een keer een stad die niet in een enorm raster is gegoten. De oude binnenstad stamt uit de tijd van de eerste Spaanse bezetters ergens in de 1600 ofzo. Alle gebouwen zien er zuid Amerikaans uit en de straatjes zitten vol met kleine winkeltjes en binnenhofjes. Het was er echt gezellig en de winkels verkochten allerlei toeristen prullaria zoals zeep, sieraden, kraaltjes, schilderijen etc. Mijn moeder had het vast prachtig gevonden.

Het best beoordeelde eethuisje was maar op 2 km afstand dus daar ben ik toen heen gewandeld. Een leuk tentje dat een beetje tussen een bakkerij en een pizzeria in zat. Daar raakte ik aan de praat met een vaste gast, een lokale veteraan. Veteranen hebben ze hier heel hoog zitten en worden echt op een voetstuk gezet. Hij vertelde over zijn tijd in dienst in Duitsland en alle tripjes daaromheen etc etc. Toen ik vroeg of hij ook kinderen had, begon hij over zijn grote liefde uit Duitsland, een handige, hardwerkende vrouw. Hij was helemaal ondersteboven van deze vrouw want ze kon zo geweldig naaien (kleding enzo maken) en ze was nog heel schoon en stipt ook. Deze man is niet de eerste die zo praat: voor mijn gevoel zijn er best veel ouderwetse mannetjes hier in deze staten die vrouwen zien als handige hulp. Ik hoor ze namelijk zelden over de persoonlijkheid van hun vrouw maar meer over hun geloof of huishouden. In ieder geval, Gretschel (zo heette ze waarschijnlijk) wou niet mee met hem naar Amerika want zij was te gehecht aan haar familie (of te weinig aan hem). Daarna heeft hij nooit meer een vrouw zoals haar mogen ontmoeten. Toen hij dat zij gingen bij mij alle memories belletjes rinkelen en probeerde hem wat te porren om haar op te zoeken. Dat idee zag hij zelf opzich ook wel zitten. Het probleem was dat hij haar naam al niet met zekerheid kon herinneren, dus dit had weinig kans van slagen. Inmiddels was mijn lunch op dus ging ik weer op pad.

Even later vertelde ik de vent bij de hotdog kraam dat ik geen honger had want ik had net zo lekker gegeten. Zo makkelijk kwam ik niet van hem af, en heel erg vond ik dat ook niet. Hij wou weten waar ik vandaan en op basis van mijn accent gokte hij Duits. Eigenlijk doet iedereen dat. Ik kom erg Duits over, ik weet niet wat dat zegt over mij. Dit gesprek waren de rollen omgedraaid, dit keer wou hij weten wat Europeanen denken over Trump en onze politiek. Ik nam een gokje en vertelde hem de waarheid. Dit kon hij wel waarderen en zelfs beamen ook. We hebben nog een flink tijdje staan praten, waarop ik maar gewoon naast hem ben gaan zitten achter zijn kraam. Misschien was het een uur, misschien iets korter, in ieder geval, hij heeft geen hotdog verkocht in al die tijd. Wel kreeg ik zijn kaartje mee en of ik hem even op wou zoeken. Beste al, van Big AL's hotdogs: dat ga ik doen zo snel ik weer internet heb.
Toen nog even gestopt bij een straatmuzikant en met inmiddels 30° nog even in het zonnetje gezeten om te kijken. Niet te lang, want het was tijd om naar Grants te rijden. Grants is een grotendeels verlaten mijndorpje langs de oude route 66. Omdat de mijn is gestopt en de route 66 is omgeleid door de Interstate 40 staan er in dit dorpje meer verlaten dan draaiende motels. Opzich wel een mooi gezicht voor de doorreizende toerist, voor de bewoners iets minder leuk. In het dorpje ging ik naar het Mijnwerkersmuseum. Een leuk museum waarin ze in de kelder hele stukken mijn hebben nagebouwd. Toen ik weer boven kwam werd ik uitgenodigd in het kantoortje van dit museum. Daar zaten de eigenaresse en Jack. Jack was een vrijwilliger bij het museum, hij was 86 jaar oud en had 46 jaar in de mijnen gewerkt. Omdat zijn vrouw een aantal jaar geleden overleden is, is hij vooral in het museum zodat hij dan niet zo alleen is. Hij verteld graag over hoe het werk vroeger was en het was leuk om wat van hem te horen. Later bleek dat het museum net zoals de rest van het plaatsje niet echt veel mensen meer trok. Er waren vandaag 25 mensen binnen geweest, waarvan 8 ook daadwerkelijk het museum bezochten. De rest kwam naar de toilet of voor informatie. Jack en de eigenaresse vertelde me over alle bergen en parken in de regio. Blijkbaar kan je hier binnen 10 kilometer van elkaar het hele jaar rond ijs en lava zien: de wonderen zijn de wereld nog niet uit. Inmiddels was het al een tijdje na sluitingstijd dus heb ik mezelf maar buiten gezet.

Daarna ben ik de laatste paar kilometer naar mijn verblijf gereden: Bluewater lake state park. Ik moest een flinke berg over om te komen, maar wat was dat uitzicht mooi en het is nog leuk om te doen ook. In het park was het zelfbediening maar de meeste plekken waren vol. Totdat ik ergens een bordje do not enter over het hoofd zag en nu heb ik plotseling alle ruimte van de wereld. Ik mocht kiezen uit 20 plekken en heb er een gekozen met een mooi uitzicht over de Canyon. Ik zit hier op 7500 feet hoogte en de natuur is de beste die ik tot nu toe gezien heb: prachtige rotswanden met een riviertje en blijkbaar ook ergens een meer. Omdat het nog vrij vroeg was besloot ik eerst wat te gaan lopen en laat te eten. Vooral ook omdat het hier in de natuur na zonsondergang ook meteen echt pikkedonker is. Ik heb de Canyon trail gevolgd, of gevolgd: in grote lijnen want ik was het spoor nog wel eens kwijt. Op een creatieve manier en route ben ik de rotswand afgeklauterd, het riviertje overgestoken en vervolgens via het reguliere pad weer omhoog gegaan. Ik vind dit natuurgebeuren echt heel leuk en heb het echt naar m'n zin in de parken en camperen kost hier meestal geen drol (helemaal niet nu ik los van water en stroom kan).
Het ding in deze parken is alleen dat de mensen hier voor hun rust komen, dus savonds is het stil (en donker). Nu mijn onbeperkt internet ook nog geen internet heeft op deze berg moet ik dan maar dingen gaan doen zoals schrijven of lezen terwijl praten toch echt meer mijn ding is. Een voordeel: morgenavond pik ik Tom op in Gallup dus dan kan ik s'avonds de oren van zijn kop ...
Maar voordat ik morgenavond naar Gallup ga, ga ik eerst eens even de rest van het park verkennen want wat ik tot nu toe heb gezien smaakt zeker naar meer.